Stop-denk-doe-methode

De methode leert een kind nadenken over zijn emoties en het gedrag dat eruit voortvloeit. Zoals de naam al doet vermoeden, kent de methode 3 stappen. Om de methode bij de leerlingen aan te brengen, gebruikt de ondersteuner een metafoor.  Samen met de leerlingen wordt stap per stap een tekening gemaakt die past bij hun situatie. 

Voor een ontploffing is er maar een klein vlammetje nodig. Er zijn verschillende soorten vlammetjes. De ene leerling voelt zich uitgesloten, voor een andere leerling is er teveel lawaai,... Met een vlammetje steek je een lont aan dat leidt tot een explosie. Je wordt bijvoorbeeld heel erg boos waardoor je slaat. Dan krijg je straf en voel je je niet goed. 

Maar we kunnen er ook voor zorgen dat er geen ontploffing ontstaat. Daarvoor moeten we het lont doorbreken. 

Als we voelen dat we gefrustreerd geraken, hebben we zelfcontrole nodig. We stoppen en denken na. Je kan een beter idee kiezen waardoor je niet ontploft. Je kan het bijvoorbeeld aan de juf zeggen, even een time-out vragen, het uitpraten,... 

Je voert je idee uit en merkt een positief gevolg. Er luistert iemand, je wordt begrepen,... Daar word je blij van.